Slimme verkooptrucjes, iedereen schijnt er vatbaar voor te zijn. Of je nou wilt of niet: je wordt verleid. Reclamemakers weten je te manipuleren door in te spelen op onderdrukte negatieve gevoelens. Onzekerheid. Statusangst.
Slinks drukken reclamemakers op de juiste emotionele knopjes waardoor je ervan overtuigd raakt dat je een bepaald product móet aanschaffen. Flitsende reclamespotjes, prachtige posters in bushokjes en niet te vergeten aantrekkelijke verpakkingen zorgen ervoor dat je steeds opnieuw spullen koopt die je eigenlijk helemaal niet wilt hebben.
Maar ik niet. Mij smeren ze niks aan. Voordat ik naar de winkel van horecarama ga, maak ik een boodschappenlijstje en daar houd ik me exact aan. Als consument vaar ik geheel mijn eigen koers.
Toch, als ik eerlijk ben, is er één categorie spullen waarbij ik keer op keer bezwijk voor de verborgen boodschappen van de reclamejongens. Niet door commercials of advertenties, nee, het gebeurt in een fractie van een seconde. Opeens vind ik mezelf terug met in mijn winkelmandje een felgroene emmer, vrolijk gebloemd. Erin knalroze dweilen en vooruit, ook een paar flessen schoonmaakspul die beloven dat ze alles ‘in een handomdraai’ schoon krijgen. Samen schreeuwen ze: FEEST!
Verslonzen
Ik heb niet één ding van mijn boodschappenlijstje gekocht, maar dat is helemaal niet erg, zeg ik tegen mezelf. Want nu ga ik alles eindelijk goed bijhouden, zonder tegenzin. Niet de boel laten verslonzen en pas als een gek aan de slag vlak voor er bezoek komt.
Een maand of twee later kom ik ze weer tegen, achterin de voorraadkast. De vrolijke emmer, de knalroze dweil, de flessen die beloven dat ze alles in een handomdraai schoonmaken. Ze zien er dof uit. Dat komt door de laag stof van al die weken. Ik kijk nog eens goed naar ze, maar het heerlijke gevoel dat ik in de winkel had, kan ik op geen enkele manier meer terughalen.
De stofwolken vliegen in het rond, de badkamer is vies en we krijgen logees, dus zuchtend trek ik alles uit de kast. En terwijl ik de badkamervloer schrob, weet ik wat ik diep in mijn hart al wist toen ik bij de kassa stond. Soppen met een gebloemde emmer blijft een stomme klus. Flessen die beloven alles ‘in een handomdraai’ schoon te maken, liegen. Dweilen met een vrolijk gestipte dweil is net zo vervelend als met een saaie beige.
Gedesillusioneerd prop ik alle spullen de kast weer in. Ik ben geen haar beter dan al die naïeve consumenten die met open ogen in mooie reclamepraatjes trappen. Maar waarom heb ik het alleen bij schoonmaakspullen? Welke onderdrukte negatieve gevoelens verleiden mij elke keer weer? Ik durf er niet eens over na te denken.